skip to Main Content

In ons onderzoek hebben we gezien dat een sterk netwerk zorgt voor een betere kwaliteit van leven voor de persoon die ondersteuning krijgt.
Wat is de rode draad die we uit de ervaringsverhalen kunnen halen om het netwerk succesvol te versterken en waar andere zorginstellingen van kunnen leren?

Op persoonlijk vlak (persoon, familie, vrienden)

  • Voor het maken en uitvoeren van het plan heb je familie en andere naastbetrokkenen nodig. Hierbij staat niet de zorginstelling maar de persoon centraal,
  • Een gedeelde visie hebben is heel belangrijk.
  • Familie hoeft niet persé heel actief te zijn, maar het is wel fijn en effectief als zij meewerken en denken. Dit vraagt investeren in het contact met de familie en het opbouwen van vertrouwen. Dat kost tijd.
  • Ga uit van wat iemand kan, graag wil en waar hij plezier in heeft. De benodigde ondersteuning moet daar naadloos op aansluiten. Wat eventueel niet mogelijk is blijkt later vanzelf. En de ervaring leert dat er veel meer mogelijk is dan iedereen van tevoren had gedacht. Hoge verwachtingen hebben en geen genoegen nemen met ‘goed genoeg’ .
  • Mensen met ondersteuning moeten soms ook nog leren wat het hebben van regie is. Houd hier rekening mee. Bied hen ook scholing aan, net als medewerkers.
  • Zoek naar rollen in plaats van naar activiteiten.
  • Netwerkversterking betekent een rijk leven hebben; het doel is dus níet zondermeer veel contacten hebben. De één heeft daar ook veel meer behoefte aan dan de ander. Het gaat om voor die persoon waardevolle contacten.

De organisatie

  • Het hele team op de locatie moet meedoen. Of de hele zorginstelling moet meedoen daar verschillen de meningen over. Zeker is dat dat laatste veel meerwaarde heeft; de benodigde voorwaarden worden gecreëerd, men heeft steun aan elkaar en kan van elkaar leren. Ook is de continuïteit meer gewaarborgd. Aan de andere kant zou het een gemiste kans zijn als een team niet aan de slag gaat omdat de rest van de organisatie niet mee wil doen.
  • Het gaat niet om een methodiek. Ook is het versterken van het netwerk geen doel op zich. Het gaat vooral om een gedeelde basisvisie/gedachtengoed. Daarnaast gebruik je allerlei werkvormen/middelen die in dat geval helpen.
  • Ter plekke moet er minimaal één maar liefst meerdere mensen zijn die er gepassioneerd voor gaan.
  • Kiezen voor de persoon, niet voor een organisatie. (Bijvoorbeeld: op de kaft van het boek dat een ‘cliënt’ geschreven heeft, komt niet het logo van de zorginstelling te staan).
  • Er is constante aandacht en sturing op de visie. Al het beleid en elke activiteit wordt steeds getoetst aan die visie: Wat we gaan doen is dat het beste voor de persoon die we begeleiden?
  • Het gedachtengoed is geïntegreerd in de dagelijkse zorg en ondersteuning; het is niet een op zichzelf staande methode. Regie aan mensen met ondersteuning geven? Dan ook verantwoordelijkheid bij medewerkers durven neerleggen. Verbindende communicatie: niet alleen inzetten in de ondersteuning, maar ook in conflicten tussen collega’s.
  • Zet iedereen in zijn kracht; ook de begeleiders. Dit versterkt het werken vanuit de visie.
  • Durf als medewerker buiten de lijntjes te kleuren bijvoorbeeld bij het vervullen van wensen.
  • Het gedachtengoed is op iedereen van toepassing. Niemand wordt uitgesloten op basis van leeftijd, beperking of andere eigenschappen.
  • Evalueren is belangrijk. Wat levert het de persoon op? Wat moet er anders? Het helpt om afspraken, de andere manier van werken, het geleerde vast te houden en ook echt te gaan doén.
  • Netwerkversterking is ook voor cliëntenraden een essentieel agendapunt. Belangrijk hierbij is het besef dat het gaat over je hele leven, niet alleen over het deel dat zich in de zorginstelling afspeelt.
  • Er zitten ook consequenties aan op individuele basis werken: Zo levert bijvoorbeeld iemand twee dagdelen begeleiding in voor twee uur één op één begeleiding.
  • Scholing en coaching in de andere manier van kijken en ondersteuning bieden zijn essentieel. Zowel bij de start als bij de verdere uitvoering.
  • Besteed aandacht aan het proces van omdenken en het oefenen er mee. Zorg er voor dat het geleerde regelmatig terugkomt via evaluaties, in teambesprekingen. En het allerbelangrijkste: zorg voor tijd en probeerruimte, laat mensen het doorvoelen, het erváren.
  • De rol van begeleiders veranderd; loslaten, onderzoekend kijken, de vraag stellen ‘Wat kan ik voor u betekenen’, samenwerken met familie.
  • Blijf gezamenlijk verantwoordelijk. Wijs ambassadeurs aan, zorg dat de bestuurder voorbeeldfunctie blijft vervullen, zorg dat samenwerking met familie en persoon met ondersteuning onderdeel is van de aanpak. Dit voorkomt dat het rust op de schouders van de zeer betrokken medewerker.

Wijk en samenleving

  • Kijk niet alleen binnen de muren van de zorginstelling, maar betrek ook de buurt of de wijk erbij. Daar liggen veel aanknopingspunten voor een rijk leven. Hiervoor is een omslag van denken bij begeleiders nodig: zij moeten ook in buurt actief zijn en kijken hoe zij verbindingen kunnen leggen.
  • Zoek veel (verschillende) partners om mee samen te werken. Je kunt elkaar versterken.
  • Zoek naar overeenkomsten en gedeelde belangen.
  • Formeer werkgroepen met mensen die ondersteuning krijgen. Laat hen zelf meedenken hoe ze zichzelf kunnen introduceren in de buurt.
  • Organiseer theatervoorstellingen of scholingen op het gebied van bejegening voor vervoersbedrijven, scholen of andere organisaties.
  • Kopieer niet domweg wat in een andere wijk goed is gelukt. Elke wijk is anders.
  • Veel mensen zijn niet gewend aan mensen met een beperking. Zoek naar natuurlijke manieren om ontmoetingen te stimuleren. Activiteiten die iedereen iets opleveren blijken goed te werken. De aandacht ligt niet op het gegeven dat iemand een beperking heeft maar dat hij een zichtbare waardevolle bijdrage levert: hij wordt gewaardeerd en de buurtbewoner is blij.
  • Soms werkt het beter eerst een groep te starten voor de buurtbewoners (bijvoorbeeld wandelen) en als die goed loopt voor te stellen dat ook enkele mensen, die ondersteuning nodig hebben, mee kunnen doen. Andersom werpt vaak op voorhand veel drempels op. En je voorkomt dat het een groep wordt met vooral mensen met een beperking. Een goede mix is voor iedereen fijn; dat bevordert onderlinge contacten.
Back To Top